Psalm 6a Domine ne in furore – Heer, niet in uw toorn

Blad: 6r

Lees:

Opschrift in rode letters: Tot het einde. Bij de liederen. Op de achtste. Een psalm van/voor David. De stem van Christus tot de Vader.

Kijk:

We zien een naakte man met een verwilderde haardos, die op zijn bed onder de dekens ligt. Met zijn linkerhand houdt hij zijn hoofd vast; zijn rechterhand heft hij op naar de hemel. Uit de hemel komt de hand van God, die de man op het bed zegent. Voor het bed staat een klein mannetje dat op het punt staat het beeld uit te lopen en zelf ook wijst op iets buiten het beeld. Wie zijn deze mannen en wat is hun verhouding? De woorden van de psalm moeten uitkomst bieden.

Bid: Vers 2-10

Nog eens kijken:

De man op het bed is de psalmist, die kreunend en afgemat op zijn bed ligt en God bidt om erbarmen, genezing en verlossing. Zijn ogen staren op zijn belager; dat is het kleine mannetje voor zijn bed. De hand van God illustreert het vertrouwen van de psalmist dat God naar zijn gebed luistert; die hand wordt overigens in de psalm niet genoemd.

Schrijf:

De kunstenaar kiest voor het beeld van de psalmist in zijn bed en hij beeldt hem naakt onder dekens af. Waarom maakt hij die keuze? Duidt die naaktheid op kwetsbaarheid? Ben ik juist in bed niet kwetsbaar voor mijn belagers, in mijn gedachten, in mijn verbeelding en in mijn dromen? Wie of wat zijn mijn vijanden? De psalmist bidt in bed. Is het bed voor mij een plek om te bidden?