Psalm 26 Iudica me Domine – Heer doe mij recht

Blad: 31v

Lees:

In rode letters staat als opschrift boven de psalm: Een psalm van/voor David. De profeet legt een getuigenis over zichzelf af.

Bid: Vers 1-6

Kijk:

In deze illustratie wordt Christus twee keer afgebeeld. Links worden zijn handen met water overgoten door een man, die tevens een schaal met een lange steel er onder houdt. Rechts bewierookt hij het altaar, waarop het evangelieboek ligt en een kruis staat. Het is een letterlijke illustratie van het zesde vers: In onschuld was ik mijn handen en ga om uw altaar. De wierook is een dus een toevoeging van de kunstenaar. Hoewel er boven de psalm staat dat in deze psalm de profeet David een getuigenis over zichzelf aflegt, wordt de ik-figuur van psalm hier als Christus voorgesteld. Of is het een verbeelding van de kerk, gezien de liturgische context van altaar, handwassing en bewieroking?

Bid: Vers 7-12

Schrijf: