Psalm 101 Misericordiam et iudicium – Van goedheid en recht

Blad: 113v

Lees:

Opschrift in rode letters op de vorige bladzijde: Een psalm van/voor David. De stem van Christus tot de Vader.

Bid: Vers 1-5a

Kijk:

Links in beeld staat de psalmist, leunend op zijn herdersstaf. Waarom is hij hier met zijn herdersstaf afgebeeld? Hij wijst naar een tafereel voor hem: een soldaat belaagt met zijn getrokken zwaard een man die angstig achterom kijkend probeert te ontsnappen; met zijn hand maakt hij een afwerend gebaar. Wat is het verband met de tekst van de psalm? Identificeert de psalmist zich met de ik-persoon uit vers 5a dat boven het beeld staat: Wie steeds zijn naaste belastert, hem snoer ik de mond ? En dat snoeren van de mond gebeurt hier heel drastisch. In het Latijn staat er letterlijk: Wie zijn naaste in het geheim schaadt, hem zal ik vervolgen.

Bid: vers 5b-8

Kijk nog eens:

Of is het vers 8 dat de kunstenaar heeft verbeeld: Maar dagelijks zal ik bestrijden de zondaars in heel het land. En uitroeien uit de stad van de Heer allen die kwaad bedrijven ?

Schrijf:

Lukt het mij om mij met de psalmist te identificeren met de man met het zwaard in de hand? Wat vind ik van de gewapende strijd?