Psalm 42a Queamadmodum – Zoals

Blad: 53v

Lees:

Opschrift in rode letters: Tot hier het eerste boek. Tot het einde. Begrepen als voor de zonen van Core. Stem van de boetelingen en voor hen die verlangen naar de bron van de tranen.

Bid: Vers 2-3

Kijk:

Op een heuvel zit de psalmist. Zijn rechterhand steekt hij biddend uit naar de hemel en zijn gebed wordt beantwoord door de hand van God. Met zijn linkerhand wijst hij naar een hert, dat staat te drinken aan een stroom die uit de rots komt. Zowel links als rechts in het beeld staat een boom; rechts een vruchtboom. De kunstenaar heeft een letterlijke illustratie gemaakt bij de metafoor die de psalmist voor de dorst van zijn ziel maakt: Zoals het hert de beekjes zoekt, zo zoekt mijn geest naar U, mijn God. Mijn ziel heeft dorst naar God, de God die leeft, zal ik hem ooit bereiken en zijn aanschijn zien?

Bid: Vers 4-7

Kijk nog eens:

In de kerk van het westen is psalm 42 de dooppsalm geworden. Dat verklaart het opschrift dat boven de psalm staat. In de oude kerk werd de psalm gezongen in de Paaswake op het moment dat de doopleerlingen naar de doopvont geleid werden. In zijn uitleg van deze psalm merkt Augustinus op dat je deze psalm niet ten onrechte kunt verstaan als de stem van hen die zich haasten naar de genadebron van het heilig doopsel, de doopleerlingen.

Luister:

Zoals een hert reikhalst naar levend water, tekst: Huub Oosterhuis, muziek: Bernard Huibers.

Schrijf:

Mijn ziel heeft dorst naar God...Herken ik in mijzelf die dorst? Wat zegt dat beeld van dat drinkend hert over die dorst?