Psalm 119s Coph Clamavi – Ik roep

Blad: 141v

Bid: Vers 145-150

Kijk:

De psalmist ligt heel klein, gehuld in zijn mantel en met bedekte handen, op de helling van een berg. Zijn ogen zijn op de hemel gericht. Van achter nadert een ruiter, die zijn speer aanlegt en met zijn linkerhand op zijn eigen gezicht wijst. Waarom doet hij dat? Kijken zijn ogen ook naar de hemel? De ruiter staat ongetwijfeld voor de achtervolgers van de psalmist uit vers 150: Die mij achtervolgen komen steeds nader… De houding van de psalmist verbeeldt het roepen van de psalmist, dat wel drie keer genoemd wordt: Ik roep uit de grond van mijn hart… Ik roep tot U… Reeds vroeg in de ochtend roep ik uw hulp in. Dat dit roepen in de nacht of de ochtendschemering plaatsvindt is te zien aan de gebruikte kleuren: de paarse  lucht en de blauwe berg.

Bid: Vers 151-152

Schrijf:

Volgens Kees Waayman drukt de psalmist in deze strofe uit wat zijn levenshouding is: de naam van God uitroepen. Het roepen van de psalmist gebeurt in de vroege ochtend, in de late nacht. Het is die nacht die de kunstenaar heeft uitgebeeld. Wat roept dat woord nacht bij mij op?

Luisteren:

Psalm 119. Tekst: Huub Oosterhuis. Muziek: Antoine Oomen. Nummer 19: Mijn hart roept jou (CD).

Verder lezen:

Kees Waayman, Hoe streelt jouw zegging mijn gehemelte. De spiritualiteit van psalm 119, 2012, p. 265-270.