Psalm 119b Beth In quo corrigit – Hoe houdt men onbedorven

Blad: 133r

Lees:

In rode letters: Stem van het nieuwe volk.

Bid: Vers 9

Kijk:

In het plaatje onder aan de bladzijde loopt de jonge psalmist, die zijn linkerhand biddend uitstrekt,  met een stok in de hand in de richting van een altaar. Daarop ligt een open boek waarin de hand van God vanuit de hemel met een stift schrijft. Wat schrijft hij? Volgens de commentatoren staat er te lezen: Sla acht op mijn wetten. Ik ben de Heer. Het is een letterlijk maar onvolledig citaat uit het boek Leviticus (18, 5). Achter de psalmist bevindt zich een oudere man, die in de richting van het altaar wijst. Wie is hij? Is hij zijn leraar? Hij gaat verscholen achter een rots, waar water uit stroomt, en lijkt te zitten achter een schrijftafeltje op een platform, waar trappen naar toe leiden. De jonge wandelende  psalmist is een letterlijke illustratie bij vers 9, waarin hij zich afvraagt: Hoe houdt men van jongsaf zijn weg onbedorven? Door acht te slaan op uw woord.

Bid: Vers 10-16

Kijk nog eens:

De illustratie past ook bij vers 10, waar de psalmist bidt: Met heel mijn hart richt ik mij tot U.

Schrijf:

De psalmist ziet zichzelf als een jonge onervaren leerling, die nog moet leren (vgl. vers 12) als het gaat om de weg die God hem wijst. De kunstenaar heeft achter zijn rug zijn leraar laten plaatsnemen; die leraar laat het water uit de rots stromen. Heb ik zelf zo’n leraar (gehad)? Wie is hij of zij?

Luisteren:

Psalm 119. Tekst: Huub Oosterhuis. Muziek: Antoine Oomen. Nummer 2: Jij wou, jong mens, een schoon pad? (CD)

Verder lezen:

Kees Waayman, Hoe streelt jouw zegging mijn gehemelte. De spiritualiteit van psalm 119, 2012, p. 174-179.