Psalm 94 Deus ultionum – God van vergelding

Blad: 109v

Lees:

Opschrift in rode letters: Een psalm van David. Op het vierde uur van de sabbat. De stem van de kerk tot de Heer.

Bid: Vers 1-4

Kijk:

Rechts heft de psalmist aan de voet van een berg zijn ogen en handen op naar de hemel. Hij bidt God om vergelding en wraak. Achter zijn rug wordt een naakte man, van wie de handen zijn gebonden, doodgestoken door een soldaat in opdracht van een meerdere die staat toe te kijken. Het slachtoffer kijkt een beetje vreemd.

Bid: Vers 5-7

Kijk:

In het tweede beeld gaat het moorden door. Op de grond ligt een naakt en levenloos lichaam, waar de soldaten hun voet op hebben gezet. Rechts wordt een naakte vrouw neergestoken. Links staat een oude vrouw, die haar gezicht met haar mantel bedekt; alleen haar ogen zijn nog zichtbaar. Zij wordt bij de haren gegrepen door een soldaat die op het punt staat toe te slaan. Links boven komt de ‘sprekende’ hand van God uit de hemel. Beide plaatjes verbeelden letterlijk de klacht van de psalmist: Uw volk vertrappen zij, Heer, uw erfdeel wordt deerlijk mishandeld. Vreemden en weduwen slaan zij neer, wezen brengen zij om. Zij zeggen: ‘De Heer ziet het toch niet, Hij merkt het niet eens, Jakobs God.’  De hand van God in het tweede beeld laat zien, dat God wel degelijk hoort en ziet.

Bid: Vers 8-24

Schrijf:

Kijk nog eens naar de hand van God in het tweede beeld. Hij maakt een machteloze indruk; het moorden gaat gewoon door. Wat is míjn gebed in deze situatie?