Psalm 90a Domine refugium – Gij, Heer, onze toevlucht

Blad: 106r

Lees:

Opschrift in rode letters op de vorige bladzijde: Tot hier het derde boek. Gebed van Mozes, man van God. Stem van de apostelen.

Bid: Vers 1-5a

Kijk:

De psalmist ligt tegen een paarse achtergrond biddend voorover en omklemt met bedekte handen een rots, waarschijnlijk een symbool van de toevlucht die de psalmist bij God vindt: Gij, Heer, zijt steeds onze toevlucht geweest voor ieder geslacht opnieuw. Hij kijkt naar de hemel, waar een gezicht te zien is, omgeven door een aureool. Of is het de maan als symbool van de nacht, waarin de psalmist waakt en bidt? In vers 4 staat in de Latijnse versie letterlijk: Zoals duizend jaren voor uw ogen, zo is de dag gisteren voorbij en een wake in de nacht…

Bid: Vers 5b-10a

Kijk nog eens:

De rode stralen aan de hemel kwamen wij eerder tegen bij psalm 85 en 78h. Zijn zij hier opnieuw een verbeelding van de toorn en de gramschap van God uit de verzen 7 en 8: ?Wij worden verzengd door de gloed van uw toorn, de storm van uw gramschap jaagt over ons heen. Gij hebt onze schulden tevoorschijn gehaald, ons heimelijk kwaad voor het licht van uw aanschijn. ? Het gezicht aan de hemel is blijkbaar een verbeelding van het licht van Gods aanschijn, waardoor onze schulden en ons heimelijk kwaad zichtbaar worden. Nu lijkt de psalmist zich voor Gods aanschijn te verbergen achter het rotsblok.

Schrijf:

Zelfs in de duisternis van de nacht heeft de psalmist het gevoel dat zijn verborgen kanten in het licht van God zichtbaar zijn. Wat roept dit beeld bij mij op?

Luister:

Domine Refugium, Gregoriaans, Schola Gregoriana Mediolanensis, Milaan.