Psalm 74a Ut quid Deus – Waarom o God

Blad: 86v

Lees:

Opschrift in rode letters op vorige bladzijde: Een compositie van/voor Asaph. De stem van Christus over de Joden.

Bid: Vers 1-6

Kijk:

Drie mannen zijn bezig om met bijlen en houwelen de poorten van Jeruzalem aan stukken te slaan. Het is een letterlijke illustratie van de klacht van de psalmist in de verzen 5 en 6: Zoals men met de aks een weg baant door het oerwoud, zo slaan zij met houweel en bijl uw poorten in.

Bid: Vers 7-14

Schrijf:

Mensenhanden zijn bezig om de stad te verwoesten en de hand van God ontbreekt in de illustratie. In vers 11 stelt de psalmist dan ook de vraag: Waarom grijpt Gij niet in met sterke arm, houdt Gij uw handen in uw kleed verborgen? Is dit ook mijn vraag of heb ik een andere vraag?