Psalm 41a Beatus qui intelligit – Gelukkig wie zorg heeft

Blad: 52v

Lees:

Opschrift in rode letters: Tot het einde. Psalm van David. Stem van Christus over zijn lijden en over de verrader Judas.

Bid: Vers 2-4

Kijk:

Terwijl hij zijn ogen bedekt om niet te zien wat hij ziet, wijst de psalmist naar een naakte man, die uit bed is gevallen met alle dekens, omdat de hand van God het bed waarin hij lag heeft omgekeerd. Het is illustratie bij vers 4: De Heer staat hem bij als hij ziek te bed ligt, verzorgt hem als kwalen hem slaan. De illustratie geeft een merkwaardige interpretatie van de bijstand die God aan een zieke verleent.

Bid: Vers 5-10

Kijk nog eens:

De illustratie laat het tegendeel zien van wat de tegenstanders van de psalmist met elkaar befluisteren: Een slag van de Boze heeft hem getroffen en nu hij daar ligt staat hij niet meer op. De hand van God is wel degelijk in staat om hem te laten opstaan; als het moet op rigoureuze wijze. Dat laat de kunstenaar hier zien. Nog even terug naar vers 4: In het Latijn staat daar letterlijk: Moge de Heer hem helpen op het bed van zijn pijn: zijn hele matras hebt Gij omgedraaid in zijn zwakheid. Deze woorden heeft de kunstenaar hier letterlijk in beeld gebracht. De kerkvader Augustinus verbindt het in bed liggen met het gehecht zijn aan het aardse; God kiepert ons bed om en gooit ons uit bed!

Luister:

- Psalm 41, Geneve 1551, Goudimel.

Schrijf:

Kijk nog eens naar het beeld, waarin de hand van God de zieke uit bed gooit: Heb ik daar zelf op een of andere manier ervaring mee?